PSALM 145
Psalm 145
Informatie en bladmuziek over Psalm 145
Korte Koraalvoorspelen II - Martien van der Zwan
Zwan, Martin van derKorte Koraalvoorspelen II van Martien van der ZwanInhoud: Psalm 1, 5 (64), 10, 15, 20, 25, 30 (76..
€ 10,95
18 Psalmbewerkingen 5 - Leen Schippers
Schippers, Leen18 Psalmbewerkingen 5 van Leen SchippersInhoud:1. Psalm 472. Psalm 1303. Psalm 654. Psalm 995. Psalm..
€ 20,99
Voorspelen over alle Psalmmelodieën 5b - Willem van Twillert
Twillert, Willem vanVoorspelen over alle Psalmmelodieën 5b van Willem van TwillertPsalm 136-150..
€ 10,90
Psalmen 126–150 - Gerrit Jan van de Werfhorst
Werfhorst, Gerrit Jan van dePsalmen 126–150 van Gerrit Jan van de WerfhorstInhoud:Psalmen 126-150 ..
€ 16,95
Psalmen 6 - Chris Haalboom
Haalboom, Chr.Psalmen 6 van Chris Haalboom25 Psalmen voor elektronisch orgel en kerkorgelInhoud:Psalm 126-150..
€ 9,95
150 psalmen deel 10 - Nico de Mes
Mes, Nico de150 psalmen deel 10 van Nico de MesInhoud:Psalmen 136-150 ..
€ 14,45
Contrapuntische Psalmkoralen 10 - Wim van der Steen
Steen, Wim van derContrapuntische Psalmkoralen 10 van Wim van der SteenInhoud:Psalmen 136 t/m 150..
€ 11,95
Psalm 141-150 - Jan Slagt
Slagt, JanPsalm 141-150 van Jan SlagtEenvoudige voorspelen, zettingen en bewerkingen van de 150 Psalmen voor ..
€ 21,99
Psalm 145
1 Een lofzang van David. [Aleph]. O mijn God, Gij Koning! ik zal U verhogen, en Uw Naam loven in eeuwigheid en altoos.
2 [Beth]. Te allen dage zal ik U loven, en Uw Naam prijzen in eeuwigheid en altoos.
3 [Gimel]. De HEERE is groot en zeer te prijzen, en Zijn grootheid is ondoorgrondelijk.
4 [Daleth]. Geslacht aan geslacht zal Uw werken roemen; en zij zullen Uw mogendheden verkondigen.
5 [He]. Ik zal uitspreken de heerlijkheid der eer Uwer majesteit, en Uw wonderlijke daden.
6 [Vau]. En zij zullen vermelden de kracht Uwer vreselijke [daden]; en Uw grootheid, die zal ik vertellen.
7 [Zain]. Zij zullen de gedachtenis der grootheid Uwer goedheid overvloediglijk uitstorten, en zij zullen Uw gerechtigheid met gejuich verkondigen.
8 [Cheth]. Genadig en barmhartig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid.
9 [Teth]. De HEERE is aan allen goed, en Zijn barmhartigheden zijn over al Zijn werken.
10 [Jod]. Al Uw werken, HEERE, zullen U loven, en Uw gunstgenoten zullen U zegenen.
11 [Caph]. Zij zullen de heerlijkheid Uws Koninkrijks vermelden, en Uw mogendheid zullen zij uitspreken.
12 [Lamed]. Om den mensenkinderen bekend te maken Zijn mogendheden, en de eer der heerlijkheid Zijns Koninkrijks.
13 [Mem]. Uw Koninkrijk is een Koninkrijk van alle eeuwen, en Uw heerschappij is in alle geslacht en geslacht.
14 [Samech]. De HEERE ondersteunt allen, die vallen, en Hij richt op alle gebogenen.
15 [Ain]. Aller ogen wachten op U; en Gij geeft hun hun spijs te zijner tijd.
16 [Pe]. Gij doet Uw hand open, en verzadigt al wat er leeft, [naar] [Uw] welbehagen.
17 [Tsade]. De HEERE is rechtvaardig in al Zijn wegen, en goedertieren in al Zijn werken.
18 [Koph]. De HEERE is nabij allen, die Hem aanroepen, allen, die Hem aanroepen in der waarheid.
19 [Resch]. Hij doet het welbehagen dergenen, die Hem vrezen, en Hij hoort hun geroep, en verlost hen.
20 [Schin]. De HEERE bewaart al degenen, die Hem liefhebben; maar Hij verdelgt alle goddelozen.
21 [Thau]. Mijn mond zal den prijs des HEEREN uitspreken, en alle vlees zal Zijn heiligen Naam loven in der eeuwigheid en altoos.
Psalm 145
Vers 1
O God, mijn God, Gij aller vorsten HEER,
Ik zing, verheugd, Uw groten naam ter eer;
Ik zal den roem van Uwe majesteit
Verhogen tot in d' eindlooz' eeuwigheid;
'k Zal dag aan dag U eer en dank bewijzen.
De HEER is groot; al 't schepsel moet Hem prijzen;
Zijn grootheid streeft het kloekst begrip te boven.
Laat elk geslacht Zijn werk en almacht loven.
Vers 2
Ik zal, o HEER, dien ik mijn Koning noem,
Den luister van Uw majesteit en roem
Verbreiden, en Uw wonderlijke daân
Met diep ontzag aandachtig gadeslaan.
Elks juichend hart zal Uw geducht vermogen,
De grote kracht van Uwen arm verhogen;
Ik zal mijn stem met aller lofzang paren,
En overal Uw grootheid openbaren.
Vers 3
Zij zullen, uit de volheid van 't gemoed,
Gedachtig aan den milden overvloed
Van Uwe gunst, die roemen bij elkeen,
En juichen van al Uw gerechtigheên.
De HEER is goed en vriend'lijk en weldadig,
Barmhartig, mild, lankmoedig en genadig;
Hij doet Zijn gunst aan allen klaar bemerken;
Zijn goedheid is verspreid op al Zijn werken.
Vers 4
Al wat Gij wrocht, zal juichen tot Uw eer;
Uw gunstvolk zal verblijd U zeeg'nen, HEER,
En roemen van Uw koninkrijk, Uw macht,
Uw heerlijkheid en Goddelijke kracht;
Om, waar zich 't hart ooit voelt in leerzucht blaken,
Uw heerlijkheid, Uw macht bekend te maken,
En d' eer Uws rijks, zo groot, zo hoog verheven,
Voor aller oor den hoogsten roem te geven.
Vers 5
Uw heerschappij verduurt zelfs d' eeuwigheid;
Uw koninkrijk is eind'loos uitgebreid.
Gij ondersteunt hem, die voor 't onheil zwicht:
Wie nederstort, wordt door U opgericht.
't Ziet al op U; 't blijft alles op U wachten;
Gij sterkt door spijs, te rechter tijd, hun krachten;
G' ontsluit Uw hand, ontfermend en weldadig,
Opdat Uw gunst, al wat er leeft, verzadig'.
Vers 6
De HEER is recht in al Zijn weg en werk;
Zijn goedheid kent in 't gans heelal geen perk.
Hij is nabij de ziel, die tot Hem zucht;
Hij troost het hart, dat schreiend tot Hem vlucht;
Dat ongeveinsd, in 't midden der ellenden,
Zich naar Gods troon met zijn gebeên blijft wenden;
Hij geeft den wens van allen, die Hem vrezen;
Hun bede heeft Hij nimmer afgewezen.
Vers 7
De HEER bewaart de ziel, die Hem bemint;
Maar Hij verdelgt, dien Hij godd'loos bevindt.
Mijn blijde tong zal roemen in den HEER,
En alle vlees zal juichen tot Gods eer.
Psalm 145
vers 1
Ik zal God, mijnen Koning, prijzen zeer,
En Uwen heiligen Naam loven, Heer!
Ik wil, Heer, Uwen Naam verbreiden fijn,
En U altijd grootmaken, o God mijn!
De Heer is groot en zeer hoog'lijk te prijzen,
Onbegrijp'lijk is Hij in alle wijzen,
Kindskinderen zullen roemen Zijn werken,
En vermonden Zijn kracht, niet om versterken.
vers 2
Ik wil gedenken Uwe heerlijkheid,
Uwe grootheid en Uwe Majesteit,
En zal Uwe wonderwerken altijd
Verbreiden, Heere, met een hart verblijd;
Uw daden een schoon getuigenis geven
Van Uwe kracht, 't welk ieder man doet beven;
Dies wil ik altijd en voor alle dingen
Uw goedigheid loven, prijzen en zingen.
vers 3
Zij zullen Uwer goedigheid zeer groot
Hierna zijn een schoon gedenkteken bloot;
Zij getuigen van Uw gerechtigheid
En van Uwe bestendige waarheid,
De Heer is genadig ende goedhartig,
Traag tot gramschap en daartoe zeer barmhartig;
Vriendelijk is Hij allen creaturen,
En Hij toont hun Zijn goedheid t' aller uren.
vers 4
Dies Heer, looft U al Uw schepsel verblijd,
Omdat Gij een volmaakt Werkmeester zijt;
Maar boven al Uwe werken niet klein,
Prijzen U al Uwe heiligen rein;
De heerlijkheid Uwes rijks zij verkonden,
Uwe kracht groot zij daarneven vermonden;
Opdat de mensen d' heerlijkheid en krachten
Uwes rijks verstaan in alle geslachten.
vers 5
Uw rijk is, Heer, een eeuwig koninkrijk,
Uw heerschappij blijft eeuwiglijk gelijk.
Die struikelen onderhoudt Uw hand fijn,
En richt op, die neder geslagen zijn.
Alle ding wacht op U aan alle zijden:
Gij geeft hun zijn spijs in bekwame tijden.
Gij opent Uw hand en dat begenadigt,
Met spijs alles rijkelijk Gij verzadigt.
vers 6
God is gerecht in alles wat Hij doet,
En goedertier' in al Zijn werken goed.
Hen, die Hem bidden wil Hij nabij staan;
Ja, die Hem in der waarheid roepen aan.
Hij doet den wille tot haren vermeren,
Dergenen, die Hem vrezen en vereren;
Hij verhoort haar schreien en al haar klagen,
En verlost z' uit al haar kruis en haar plagen.
vers 7
Die God liefhebben, zijn van Hem bewaard,
Maar Hij verderft gans'lijk den bozen aard.
Dies wil ik Zijnen lof verkonden klaar;
Ja alle vlees zal Hem loven eenpaar.
