PSALM 60
Psalm 60
Informatie en bladmuziek over Psalm 60
Orgelklanken - deel 14
Berg, Jan J. van den, Hansum, Cor, ...Orgelklanken - deel 14Inhoud:1) Trio en Koraal over Psalm 60 (Jan J. van den Berg)2) God is ge..
€ 9,99
Koraalbundel op hogen toon - Martijn den Haan
Haan, M. denKoraalbundel op hogen toon van Martijn den HaanPsalmen met bovenstemPsalm 1Psalm 3Psalm 19Psalm 21Ps..
€ 15,95
Psalmen 3 - Chris Haalboom
Haalboom, Chr.Psalmen 3 van Chris Haalboom25 Psalmen voor elektronisch orgel en kerkorgelInhoud:Psalm 51-75..
€ 8,95
Schoon gelijk de maan - Ds. W. Hage
Hage, Ds. W.Schoon gelijk de maan van ds. W. Hage Het is een treffend beeld. Want de maan in de natuur ontvangt..
€ 15,90
Zangbundel op hogen toon - Martijn den Haan
Haan, M. denZangbundel op hogen toon van Martijn den HaanPsalmen met bovenstemPsalm 1Psalm 3Psalm 19Psalm 21Psal..
€ 5,95
Psalmen 051-075 - Gerrit Jan van de Werfhorst
Werfhorst, Gerrit Jan van dePsalmen 51- 75 van Gerrit Jan van de WerfhorstInhoud:Psalmen 51 – 75 ..
€ 16,95
150 psalmen deel 4 - Nico de Mes
Mes, Nico de150 psalmen deel 4 van Nico de MesInhoud:Psalmen 46-60 ..
€ 14,45
Contrapuntische Psalmkoralen 04 - Wim van der Steen
Steen, Wim van derContrapuntische Psalmkoralen 04 van Wim van der SteenInhoud:Psalmen 46 t/m 60..
€ 11,95
Psalm 51-60 - Jan Slagt
Slagt, JanPsalm 51-60 van Jan SlagtEenvoudige voorspelen, zettingen en bewerkingen van de 150 Psalmen voor org..
€ 21,99
Psalmbewerkingen voor orgel 6 - Margaretha Christina de Jong
Jong, Margaretha Christina dePsalmbewerkingen voor orgel 6 van Margaretha Christina de Jong Inhoud: Psalm 51-60Opus 96..
€ 15,00
Psalm 60
1 Een gouden kleinood van David tot lering, voor den opperzangmeester, op Schusan Eduth; Als hij gevochten had met de Syriers van Mesopotamie, en met de Syriers van Zoba; en Joab wederkwam, en de Edomieten sloeg in het Zoutdal, twaalf duizend. O God!
2 Gij hebt het land geschud, Gij hebt het gespleten; genees zijn breuken, want het wankelt.
3 Gij hebt Uw volk een harde zaak doen zien; Gij hebt ons gedrenkt met zwijmelwijn.
4 [Maar] [nu] hebt Gij dengenen, die U vrezen, een banier gegeven, om [die] op te werpen, vanwege de waarheid. Sela.
5 Opdat Uw beminden zouden bevrijd worden; geef heil [door] Uw rechterhand, en verhoor ons.
6 God heeft gesproken in Zijn heiligdom; [dies] zal ik van vreugde opspringen; ik zal Sichem delen, en het dal van Sukkoth zal ik afmeten.
7 Gilead is mijn, en Manasse is mijn, en Efraim is de sterkte mijns hoofds; Juda is mijn wetgever.
8 Moab is mijn waspot; op Edom zal ik mijn schoen werpen! juich over mij, o gij Palestina!
9 Wie zal mij voeren in een vaste stad? Wie zal mij leiden tot in Edom?
10 Zult Gij het niet zijn, o God! [Die] ons verstoten hadt, en niet uittoogt, o God! met onze heirkrachten?
11 Geef Gij ons hulp uit de benauwdheid, want 's mensen heil is ijdelheid.
12 In God zullen wij kloeke daden doen, en Hij zal onze wederpartijders vertreden.
Psalm 60
Vers 1
O God, hoe hebben wij getreurd,
Door U verstoten en gescheurd!
Gij zijt op ons vergramd geweest;
Keer weer tot ons; wij zijn bevreesd.
Gij hebt, o HEER, het ganse land
Geschud, gespleten door Uw hand;
Het wankelt, het gevoelt Uw slagen;
Ai, red, genees het van zijn plagen.
Vers 2
Gij hebt Uw volk een harde zaak
Doen zien, door Uw gestrenge wraak;
Door twist op twist het land gekrenkt,
En ons met zwijmelwijn gedrenkt.
Maar nu hebt Gij een heilbanier,
Tot roem van Uw geducht bestier,
Hen, die U vrezen, op doen steken;
Zo is Uw waarheid ons gebleken.
Vers 3
Geef, HEER, opdat van angst en strijd
't Beminde volk moog' zijn bevrijd,
Geef heil door Uwe rechterhand,
En red het zuchtend vaderland.
God sprak weleer in 't heiligdom;
Dies juich ik met Uw volk alom:
'k Zal Sichem delen, Sukkoth meten,
Die zullen mijn bezitting heten.
Vers 4
Nu zie ik Gilead, gered,
Gehoorzaam luist'ren naar mijn wet;
Manasse kent mij als zijn heer,
En knielt eerbiedig voor mij neer;
Aan't hoofd van mijne legermacht
Toont Efraïm zijn moed en kracht;
Mijn Juda, tot die eer verkoren,
Zal mijne rijkswet elk doen horen.
Vers 5
Het trotse Moab, overheerd,
Strekt mij ten waspot, diep verneêrd;
Ik werp op Edom mijne schoê,
En eigen hem ten knecht mij toe;
En gij, o Palestina, juich,
Juich over mij met eerbied, buig
U neer, om mij, die tot regeren
Gezalfd ben, als uw koning t' eren.
Vers 6
Wie voert mij in een vaste stad,
Waar zich mijn vijand veilig schat?
Wie zal mij door een sterke hand
Geleiden tot in Edoms land?
Zult Gij 't niet zijn, geduchte God,
Die ons verstiet tot 's vijands spot,
Onz' uitgetogen legermachten
Vergeefs naar hulp en heil deed wachten?
Vers 7
Geef Gij ons hulp in tegenheên;
Bij U is raad, bij U alleen;
't Is vrucht'loos, waar men zich mee vleit,
Want 's mensen heil is ijdelheid.
Wij zullen dapp're heldendaân
In God verrichten; hoe 't moog' gaan,
Hij, die van ons wordt aangebeden,
Zal onze weêrpartij vertreden.
Psalm 60
Vers 1
Heer, Die ons hebt verstoten al,
En verstrooid in 't kruis en misval;
Die op ons toornig geweest zijt,
Troost ons wederom nu ter tijd.
Gij, Die d' aardse beweegt met kracht,
En die scheurt, ja klieft met der macht,
Wil haar schaad' en breuken genezen;
Want gans vervallen is haar wezen.
Vers 2
Gij hebt Uw volk zwaarlijk gekrenkt
Ende met tuimelwijn gedrenkt,
Zodat ze zijn gevallen slecht;
Maar Gij hebt weder opgerecht
Een teken Uwen knechten t' zaam,
Die trouw'lijk vrezen Uwen naam;
Dat zij 't hoog uitsteken en tonen
En zekerlijk daaronder wonen.
Vers 3
Opdat Heer, Uw geliefd volk zij
Van de vijanden gemaakt vrij,
Zo help ons met Uw rechterhand;
Hoor mij in dezen armen stand.
Maar God uit Zijnen troon heeft mij
Verhoord ende gemaakt zeer blij;
Sichem zal nog mijn erfdeel wezen,
En Sukkoth, dat schoon dal geprezen.
Vers 4
't Gehele land Gilead rein
Zal mij gegeven zijn allein;
Van Mannasse 't gehele goed
Zal mijn wezen met overvloed;
In Efra‹m met zijn volk al,
Mijn hoofd ik lief'lijk rusten zal;
Juda zal ook zijn desgelijke
't Voornaamste van mijn koninkrijke.
Vers 5
Maar Moab zal zijn met oneer,
Ik en achte hem ook niet meer
Dan een wasvat daarin dat mijn
Voeten zullen gewassen zijn;
Edom acht ik met zijn volk koen,
Niet beter dan mijn oude schoen;
Philistea zal met gezangen
En met eerbieding mij ontvangen.
Vers 6
Wie geleidt mij van dat volk mijn
In een stad, daar ik vrij zal zijn.
Die sterk is? Wie zal wederom
Mij brengen in dat land Edom?
Zult Gij dat niet doen, Heer! hiernaar,
Gij, die ons verstrooit hier en daar?
Gij, die met onzen leger koene
Niet gingt, alzo Gij pleegt te doene?
Vers 7
Doe ons bijstand, Heer! in den nood,
Tegen den geweldigen groot;
Want mensenhulp, zo men nu ziet,
Is in den nood veel min dan niet.
Maar God zal ons maken zeer sterk
Tegen onz' vijanden in 't perk;
Hij zal vertreden ons vijanden,
En die t' zamen brengen tot schanden